Veel gestelde vragen
  Wat zijn dissociatieve stoornissen? (folder)
  Neurologische gevolgen van trauma (folder)
  Neurologische gevolgen van trauma (korte uitleg)
  Wat is PTSS (chronische PTSS)?
  Wat is DIS/MPS?
  Wat is DIS/MPS? (kort)


Neurologische gevolgen en Gedesorganiseerde Hechting (2000)

Dissociatie
Stel het brein voor met een aantal lagen van bewustzijn. In helder bewustzijn zijn we ons meestal bewust van onze omgeving en innerlijke gedachten op alle niveau's. De sensatie van honger op één niveau wordt vergezeld door fantasiëen over voedsel en plannen hoe aan dat voedsel te komen, in andere niveau's. In andere lagen van het brein kunnen vroegere maaltijden en gebeurtenissen daarbij ook getriggerd worden. Op de een of andere manier zijn onze gedachten, herinneringen en sensaties in al deze lagen met elkaar geïntegreerd.
Bij dissociatieve stoornissen is voor te stellen dat deze lagen op de een of andere manier niet juist geintegreerd zijn, zodat er discrepanties en dissociaties optreden tussen de gedachten activiteit op verschillende niveau's. Een voorbeeld van dissociatie kan zijn dat sommige herinneringen opvallend onbeschikbaar zijn voor het bewuste individu. Men spreekt dan van een 'gespletenheid in de stroom van het bewustzijn'.

Ontwikkeling van de hersenen
Dissociatie is een neuro-psychologische verandering van functie die de scheiding van de normaal onderling afhankelijke neuro-psychologische processen verstoord en in stand houdt.
Een Dissociatieve Identiteits Stoornis (MPS) ontwikkeld zich in de hele vroege kinderjaren als de hersenen nog volop in ontwikkeling zijn. Omdat de hersenen van baby's en kleine kinderen nog onvolgroeid en niet (uit)ontwikkeld zijn, kunnen ernstige trauma's een destructieve invloed hebben op de ontwikkeling van de hersenen.


Hersenen ontwikkelen zich op een 'gebruikers afhankelijke' manier en groeien, functioneren en organiseren zich in antwoord op ervaringen. Door passende stimuli, zoals liefde, aandacht en verzorging van de ouders, vormen de hersenen de neurale verbindingen (synapsen) die nodig zijn om goed te kunnen functioneren.
Als de normale ontwikkeling van de hersenen in groei verstoord wordt door een of meer traumatische gebeurtenissen, is het aannemelijk dat een baby of een peuter, daarop reageert met basale overlevingsmechanismen, namelijk 'flight, fight or freeze = zich dood houden = dissociatie'. Dat is een overlevingsstrategie die bij alle zoogdieren voorkomt en ook bij de mens.
Deze reacties van kleine kinderen op ernstige trauma's hebben een normale menselijke en biologische grondslag. Ze worden (eerst) overspoeld door angst (hyperarousel), wat gepaard gaat met een verhoogde hartslag, spierspanning en een neiging tot vluchten of vechten (flight or fight).
De adrenaline en noradrenaline zijn voortdurend verhoogd. Er is voortdurende alertheid.
Vervolgens bevriezen ze en trekken zich terug in zichzelf (dissociatie), wat gepaard gaat met een vertraagde hartslag en verscherping van de zintuigelijke waarneming. Ze houden zich als het ware 'dood', zoals dat ook in de dierenwereld voorkomt bij dieren die aangevallen worden. Bij dissociatie, wat in extreme mate leidt tot extreem stil, teruggetrokken gedrag (freezing) is het dopaminerge systeem en endorfinesysteem betrokken. Er komt te veel rust en remming. (Nijenhuis; Nicolai; Liotti; Perry; Teicher; (1999, 2002, 2003).


Geheugen, ernstige stress en angst
Bij kinderen die in hun ontwikkeling meerdere malen worden blootgesteld aan traumatische stress, wordt een neuraal systeem ontwikkeld om zich bij die traumatische situaties aan te passen. En evolutionair gezien is dit logisch. Terwijl de gebieden in de hersenen die te maken hebben met een normale emotionele regulering bij een verwaarloosd kind onderontwikkeld zijn, zijn dié gebieden die te maken hebben met stress, bij deze kinderen vaak óver-ontwikkeld. (Teicher; Perry; (2002)

Een deel van de hersenen die voornamelijk met angst en stress te maken heeft is de amygdala, betrokken bij de perceptie van -en respons op angst-uitlokkende stimuli. Om zijn taak uit te kunnen voeren wanneer er gevaar dreigt, ontvangt de amygdala input van neuronen vanuit de buitenste laag van het brein, de cortex, waarin veel hoog ontwikkelde verwerking plaats vindt. Sommige input komt vanuit delen van de cortex die zintuigelijke informatie verwerken (bijv. het herkennen van gezichten), evenals uit de frontale cortex die te maken heeft met abstracte associaties. De amygdala ontvangt ook zintuigelijke informatie die de cortex overslaan. Hierdoor kan een onbewuste voorkennis van dreiging de amygdala activeren, zelfs voordat er een bewuste gewaarwording is van de trigger. Stel een slachtoffer van een traumatische gebeurtenis voor die in een drukke menigte plotseling angstig wordt, haar hart bonkend. Het zal haar enige momenten kosten voordat ze zich realiseert dat de stem van de man achter haar, lijkt op de stem van een man die haar eens bedreigd heeft. De amygdala, daaropvolgend, maakt contact met een reeks regionen in het brein.(Sapolsky; (2003)

Er zijn twee algemene vormen van geheugen. Het expliciete geheugen wat de herinnering aan feiten, gebeurtenissen of associaties, regelt. Het expliciet geheugen is bij kinderen nog niet goed ontwikkeld, waardoor de mogelijkheid bestaat dat meer herinneringen impliciet worden op deze leeftijd. Het impliciete geheugen draagt bijv. zorg voor het herinneren om op een fiets te rijden of hoe een stuk op de piano te spelen. En zoals in het voorbeeld van de vrouw die de stem in de menigte hoorde. Onderzoekers beginnen te begrijpen hoe angstige herinneringen worden gevormd en hoe deze kunnen worden overgegeneraliseerd na herhaaldelijke stress. Recent onderzoek wijst erop dat de amygdala neuronen van ratten, nieuwe takken ontspruiten in stressvolle situaties, om meer connecties te maken met andere neuronen. Dat resulteert erin, dat elk deel van een angst inducerende situatie er toe kan leiden tot het triggeren van meer vurende neuronen in de amygdala.
Een slachtoffer bijvoorbeeld, als hij s´nachts verschillende keren is overvallen, kan angsten en fobièn ervaren, alleen al door zijn huis uit te gaan, zelfs onder een blakende zon.(Sapolsky; (2003)


Hechting.

"Hechting kan ook opgevat worden als de neurobiologische dyadische regulatie van emoties". (Nicolai)


Elk mens heeft behoefte aan vertrouwen, iets wat voortkomt uit de prehistorie. Zonder klauwen, vleugels of andere natuurlijke wapens, overleefden onze menselijke voorouders door elkaar rugdekking te geven. Dat resulteerde in de noodzaak om elkaar te kunnen vertrouwen als deel van de menselijke biologie. Vertrouwen geeft ons een veilig gevoel, ons veilig voelen is goed voor onze mentale en fysieke gezondheid.

Door middel van 'hechting' áán en 'identificatie' mét de ouder wordt uiteindelijk de identiteit van het kind gevormd. Hechting is biologisch en dus evolutionair bepaald. "Echter, bij een stelselmatig niet adequaat reageren van de ouder op het kind, kan het zich niet op een gezonde wijze identificeren".(Nicolai 2002, 2003)

Elk zoogdier, dus ook de mens, zal, wanneer hij of zij kwetsbaar is tengevolge van lichamelijke of geestelijke pijn of eenzaamheid, sterk gemotiveerd zijn om hulp en troost te zoeken bij een waarneembare bekende en gelijksoortige, die wijzer en sterker is dan 'het zelf' op dat moment. Dit is een ingeboren hechtings-motivatie die van de wieg tot het graf blijft bestaan. De vroege hechtings-patronen (ook wel het 'interne werkmodel' genoemd), zoals vroeger geconstrueerd naar aanleiding van de reeële vroege hechtings ervaringen, is een leidraad, om de hechtings-motivatie, in gedrag, emotie en gedachten uit te drukken. (Bowlby, Liotti)

"Het meest kenmerkende waarom men verregaand dissocieert is dat dit gebeurd in relaties waar je niet aan kunt ontkomen, dus. bij een ouder of dader die zelf gedesorganiseerd is.
Een D.I.S. is ontstaan ten gevolge van vroeg trauma (dissociatie van affect) in de kinderjaren. Dissociatie van 'affect' (gevoel) zie je ook wel bij andere trauma's, maar bij een D.I.S. heeft het toch vooral te maken met vroege ontwikkelingen in de ouder-kind relatie.
Een B.P.S. kán ontstaan zijn tengevolge van trauma, maar dit hoéft niet het geval te zijn. Bij B.P.S. is er sprake van een verzameling van verschillende oorzaken en sub-groepen. Er zijn namelijk ook mensen met een B.P.S. vanuit een impulsstoornis of die als kind verwend-verwaarloosd zijn geweest en er blijkt ook een groep erfelijk factoren te zijn. Men gaat ervan uit dat een substantiele groep van mensen met B.P.S. dat hebben gekregen vanuit de combinatie van kwetsbaarheid (op hechtingsgebied) en latere traumatisering. Waarover zij niet na kunnen denken omdat het te beangstigend is en waardoor zij niet leren mentaliseren (nadenken over gevoelens) waardoor die onverdragelijke gevoelens over hen heen spoelen en zij anderen nodig hebben om die gevoelstromen te reguleren. Dat maakt ze weer afhankelijker en dat op zijn beurt vergroot weer de angst voor herhaling van misbruik of mishandeling. Volgens recent onderzoek is tevens het ontbreken van echte empathie met anderen een belangrijk onderliggend thema bij de B.P.S." (Nicolai 1997)


Er blijven in het geval van een D.I.S. als het ware meervoudige innerlijke identificaties naast elkaar bestaan. Omdat bijvoorbeeld de ouder tegelijkertijd een bron van angst en veiligheid is. Latere trauma's kunnen deze gefragmenteerde delen nog eens versterken of bekrachtigen.

Freezing reacties zijn ook te zien bij volwassen patienten met een D.I.S. Automatisme, verstijfing/bevriezing, terug trekken in zich zelf en isoleren, niet aanwezig lijken te zijn en 'wegkijken'. Daarnaast kunnen somatoforme (lichamelijke) dissociaties optreden zoals: ongecontroleerd trillen, armen of benen (of een daarvan) niet kunnen bewegen, verdoving, met tussenpozen ongevoelig zijn voor pijn etc."Somatische dissociatie is geen lichamelijk verstoring. Evenals psychologische dissociatie, gaat het om een verstoring van een mentale functie, vandaar dat het bijvoegsel somatoform gebruikt is."(Nijenhuis 1999)

Maar gelukkig zijn hersenen veerkrachtig en soms in staat om nieuwe verbindingen te leggen. In antwoord op herhaalde en passende stimuli uit een liefdevolle omgeving, kan de schade beperkt worden. En afhankelijk van de ernst van vroegere trauma's, zelfs dusdanig bijgesteld worden in een goede (psycho)-therapie, dat de patient er goed mee om kan gaan of er daarna zelfs geen sprake meer is van een D.I.S.

Opmerking:
Amnesie op zichzelf zou een reden kunnen zijn voor veel misdiagnoses. Dit, zou kunnen komen door het feit dat derealisatie - depersonalisatie voor mensen en behandelaars veel herkenbaarder is dan amnesie. Want derealisatie behoort in zekere zin bij voorstelbare dissociatie, omdat iedereen dat wel eens heeft meegemaakt, in welke vorm dan ook. Terwijl amnesie raakt aan 'dood' gaan, omdat men immers zichzelf niet meer kan herinneren.

Referenties:
Nicolai, N.J.: Hechting en psychopathologie; Tijdschrift voor Psychiatrie 43 (2001) 5 ;
Nicolai, N.J.: Handboek Psychotherapie na seksueel misbruik; 233-250 (2003).
Nijenhuis, E.R.S..; Somatoform Dissociation; 90-91 (1999)
Perry. B.D.; How Childhood Trauma Influences Brain Development (2000)
Sapolsky, R.: Taming Stress; Scientific American, october 2003, 66-75
Teicher, Martin H.: The neurobiology of child abuse; Scientific American, march 2002, 54-61.

zie voor meer meer en bredere uitleg:
"Het begrijpen van effecten van mishandeling op de vroege ontwikkeling van hersenen"


© empty memories - emma van weringh (uitgezonderd waar anders vermeld)
© stichting empty memories